-De verzorging-
Grazen
Een ezel komt oorspronkelijk uit een droge rots- en zandachtige omgeving waar weinig groen groeit. Hierdoor zijn zij goed in het opsporen van zoveel mogelijk eetbaars op hun weg. Zo lopen zij vele kilometers en eten zij maar weinig. Hun hele darmstelstel en vertering is hier nog op gemaakt. Dus als ze bij ons de hele dag onbeperkt kunnen eten van rijk gras, dan gaat het mis. Ze worden te dik. Van vooral voorjaarsgras kunnen ze hoefbevangen raken. Onder een bepaalde temperatuur kunnen de suikers die het gras aanmaakt, niet gebruikt worden om te groeien. Want als het koud is, groeit het gras niet. Deze suikers worden dan in de grastoppen bewaard totdat het warm genoeg is om te groeien. Deze suikers worden fructaan genoemd. Als er teveel fructaan in het gras zit, en de ezel eet hier een bepaalde hoeveelheid van, dan kan de ezel hoefbevangen raken. Ze krijgen dan teveel suikers in het lichaam en reageren hierop door een ontsteking in de hoeven. Deze voelen dan warm aan en de ezel krijgt moeite met lopen en zal proberen zijn hoeven te ontlasten door anders te gaan staan. De pijnlijke hoef voelt warm aan en de ezel kan koorts hebben. Als je dit vermoed bij je ezel, laat dan gelijk een (paarden)arts komen.
Op de fructaanindex kun je heel duidelijk zien wanneer er in jouw woongebied veel fructaan in het gras zit, en of het dalend of stijgend is. Als je op het graspolletje klikt dichtbij jouw woonplaats, verschijnt er een uitleg en advies. Gebruik altijd je gezonde verstand, de daadwerkelijke hoeveelheid fructaan kan afwijken. In principe kun je je ezeltjes met een gerust hart het gras op laten als de temperatuur de hele nacht boven de 10 graden geweest is. Is het in de nacht onder de 5 graden geweest, dan kun je het beste je ezeltjes niet, of heel kort laten grazen. Voor een uitgebreide uitleg over fructaan en hoefbevangenheid kun je kijken op: www.hoefnatuurlijk.nl en klik dan op het kopje problemen.
Als we uitgaan van een normale hoeveelheid fructaan, dan nog mogen ezeltjes niet te lang grazen. Een dagdeel of twee keer per dag een paar uur, is echt meer dan genoeg. In de zomer hoef je ze dan geen hooi bij te voeren, mits er genoeg gras op de weide staat. Wij voeren ze in de ochtend 100 gram alfamix ezel muesli van Garvo met wat tarwekiemolie of lijnzaadolie eroverheen. Muesli zodat we zeker weten dat ze alle voedingsstoffen binnenkrijgen, en tarwekiemolie voor vitamine E en omega 3. Lijnzaadolie ook voor de omega 3 en het stimuleert een goede darmwerking. Dit omdat koliek nogal eens voorkomt bij ezeltjes.
Koliek
Koliek is een verzamelnaam voor allerlei soorten buikpijn bij paardachtigen. De meest voorkomende kolieken zijn: krampkoliek, zandkoliek ,gaskoliek en verstoppingskoliek. Het kan variëren van mild tot levensbedreigend. Als jouw ezeltje niet meer wilt eten en versuft staat te staren met zijn oren naar achteren, zijn ogen half dicht, staart naar zijn buik, trapt naar zijn buik met de achterpoot, of zelfs gaat rollen van de pijn, bel dan zo snel mogelijk de dierenarts en ga als het mogelijk is met de ezel wandelen. Ook colosan werkt vaak goed als eerste redmiddel bij milde symptomen. Dit is een handig middel om altijd in huis te hebben.
Ruwvoer en muesli
In de winter, of als de ezeltjes niet op het gras kunnen omdat het fructaangehalte te hoog is, dan krijgen de ezeltjes hooi in plaats van gras. Bij ons krijgen ze dan 1 kg hooi per ezel per dag. Verdeelt over 4 keer, zodat ze lekker wat te doen hebben. Let bij het hooi kopen wel op dat het niet muf ruikt en het dus beschimmeld is. De meeste ezeltjes zullen het dan niet willen eten. Koop dan ander hooi, want ze weten precies wat goed is en wat niet. Als het gewoon lekker ruikt, kan het ook zijn dat de ezeltjes moeten wennen aan het nieuwe hooi en dat ze het na wat aarzelen, wel op gaan eten.
Belangrijk met het voeren van hooi en stro, is dat het niet op het zand gegeven wordt. Ze zullen dan teveel zand opnemen tijdens het eten van het hooi of stro waardoor ze zandkoliek kunnen krijgen.
Stro krijgen ze bij ons onbeperkt. Ezels zijn graag bezig en door altijd stro in de stal te hebben liggen, vervelen ze zich minder snel. Stro heeft weinig voedingswaarde dus hier worden ze niet dik van.
Ook voeren wij ze regelmatig wilgentakken of berkentakken. Dit vinden ze heerlijk, ze hebben lekker wat te doen en het is ook nog eens heel goed voor het gebit. Doordat ze hier behoorlijk op moeten kauwen, slijten ze zelf op een natuurlijke manier de kiezen af.
Ze krijgen elke ochtend een paar kleine stukjes peen. Gewoon als snoepje. Als ik met ze ga trainen of als ik ze van het gras af haal, krijgen ze altijd een paar luzernebrokjes van Hartog. Dit kun je kopen in zakken van 20 kg. Hier zitten weinig suikers en zetmeel in. Er zijn natuurlijk nog meer gezonde beloningssnoepjes te koop, let er altijd op dat er niet teveel suiker in zit. Dan kun je ze gezond belonen.
Water
De ezeltjes moeten elke dag vers leidingwater krijgen. Dit kan een emmer zijn of een automatische vlotter drinkbak. Een drinkbak met lepel is minder geschikt omdat ezels dit vaak niet snappen en schrikken van het geluid.
Zout liksteen
Een zout liksteen bevat mineralen die de ezels zeker in de zomer nodig hebben. Bij ons likken ze dan ook vaker aan de liksteen in de zomer.
Hoefverzorging
Na het voeren zijn eigenlijk de hoeven het belangrijkste om te verzorgen. Zodra de ezeltjes bij jou zijn komen wonen, moet je beginnen met -het liefst- elke dag de hoeven uitkrabben. Wij doen dit terwijl ze lekker van het hooi of stro aan het knabbelen zijn. Dan hebben ze wat te doen en blijven ze makkelijker stilstaan. Het beste is om een vaste volgorde van de hoeven aan te houden, dan gaat de ezel op een gegeven moment ook zijn hoef alvast optillen. Steeds als het goed is gegaan, geef je ze een beloning, bijvoorbeeld door ze lekker even te aaien of een paar beloningssnoepjes. Gewoon voor het idee dat de ezel zijn best heeft gedaan. Dit zorgt ervoor dat hij het goed blijft doen. Om de hoeven goed uit te kunnen krabben heb je een hoevenkrabber nodig met een borsteltje eraan om na het uitkrabben, de rest van de vuiligheid eruit te borstelen. Een kleine scherpe fittingschroevendraaier is erg handig om kleine steentjes onder de hoef te verwijderen. Wij maken de hoeven een paar keer per week, na het uitkrabben schoon met water en appelazijn, om te voorkomen dat bacteriën en schimmels een kans krijgen en zo kun je goed zien of er kleine steentjes in de hoef zitten.
Hoefsmid
Hoe vaak de hoefsmid de hoeven van jouw ezeltjes moet bekappen, ligt eraan hoe hard de hoeven van jouw ezeltjes groeien/afslijten. Dit is sterk afhankelijk van op welke ondergrond jouw ezeltjes leven. Bij veulentjes is het belangrijk dat er niet te lang gewacht wordt met het bekappen. Op een leeftijd van ongeveer 3 maanden zou er een hoefsmid langs moeten komen voor de eerste bekapbeurt.
Wilde ezels hoeven nooit naar de hoefsmid. Dit komt omdat deze ezels vele kilometers over harde ondergrond lopen en de hoeven dus natuurlijk afslijten. Wij houden de ezels vaak op een zachte ondergrond waardoor de hoeven niet afslijten en dus snel te lang worden. Nog een voordeel van een stuk bestrating rond je stal. Hierdoor slijten de hoeven natuurlijk af waardoor er wat minder vaak een hoefsmid langs hoeft te komen. Dus je bespaart hoefsmid kosten. En ellende met rotstraal en white line disease.
Hieronder zie je foto's van de hoeven van wilde ezels. Zo hoort een ezelhoef er dus uit te zien. De hoek van de hoef is minder stijl dan van een paard, tussen de 50-60 graden en ze zijn kort.
White line disease
White line disease schijnt heel veel voor te komen bij ezels. Dan is de witte lijn aangetast met een schimmel en of bacterie. Dit kan gebeuren als de hoeven te lang te nat en te vies zijn geweest. Je kan dit herkennen doordat de witte lijn aan de onderkant van de hoef, bruin en brokkelig is, te zien op de foto hieronder. Door de ezelhoeven zo schoon en droog mogelijk te houden, kun je dit voorkomen.
Rotstraal
Rotstraal is vervelend, maar gelukkig wel sneller te genezen dan white line disease. Ook bij rotstraal is de straal te lang te nat en te vies geweest. Je herkent dit doordat het stinkt, bruinig, rafelig en zacht is. Op de foto met de white line disease is ook lichte rotstraal te zien. Er zijn allerlei middeltjes voor te koop, bijvoorbeeld op basis van zink. Maar het belangrijkste is dat je de oorzaak wegneemt. Zorg dus voor een droge, schone stal en krab vaker de hoeven uit, het liefst elke dag en maak ze schoon met water en een zacht nagelborsteltje en droog ze daarna af. Als je dit een poosje volhoud, zal het beter gaan.
Gebit
Bij ezels vanaf 3 jaar kun je het beste elk jaar een gebitscontrole laten doen door een paarden of ezel tandarts. Deze controleert het gebit en kijkt of er haken aan de kiezen zitten waardoor eten pijnlijk kan worden.
Houdt tussendoor je ezel goed in de gaten. Kauwt je ezel lang op zijn ruwvoer en laat hij dan uitgekauwde ballen vallen? Dan zou het goed kunnen dat hij last heeft van een kies omdat die bijvoorbeeld in zijn wang prikt. Hierdoor eten ze vaak ook minder goed en stoppen ze regelmatig en houden hun onderkaak dan even scheef om vervolgens weer verder te kauwen. Ook kun je een verdikking zien aan de ezel zijn kop. Er zit dan voer tussen de wang en de kies. Dat was bij onze Milly een keer het geval. De tandarts laten komen, en inderdaad er was een stuk van haar kies afgebroken en er zat allemaal voer tegenaan geplakt. De bobbel verraadde het. De kies werd netjes glad gevijld en na een paar dagen at ze weer goed. Een stuk van een kies kan afbreken als ze per ongeluk op een steentje of iets anders hards kauwen.
Het kauwen op wilgentakken kan helpen om de tanden goed en natuurlijk af te laten slijten. En ze vinden het ook nog eens heel erg lekker!
De vacht
Het leukste van de verzorging van de ezels is de vachtverzorging, voor zowel de baas als de ezel! Wat kunnen ze hier van genieten zeg. Bij ons staan ze allebei hun beste charmes in de strijd te gooien om de borstelbeurt van de ander af te kunnen pakken. Heerlijk vinden ze het. Ik gebruik van allerlei borstels en kammen. Ze vinden alles prima. In de ruiperiode die van ongeveer april tot augustus loopt, mag je gerust elke dag borstelen. Daarbuiten iets minder vaak. Het versterkt de band met je ezel en op deze manier help je ze door de rui heen. Ze kunnen behoorlijk last krijgen van jeuk van al het losse haar. Als ze maar blijven jeuken en er ook kale plekken ontstaan, kun je het beste even op luizen (laten) controleren. Deze komen best vaak voor bij ezels en geven enorme jeuk. Er zijn verschillende middeltjes te koop tegen luizen. Je kunt het beste even met je dierenarts overleggen.
Inenten
Een volwassen ezel moet je elk jaar in laten enten tegen influenza en tetanus. Een veulentje mag voor het eerst ingeënt worden als hij of zij 6 maanden oud is. Influenza is een erg besmettelijk griepvirus waar ezels ernstig ziek van kunnen worden. Tetanus is een bacterie die via een wond je ezel binnendringt en die je ezel ook ernstig ziek maakt en vaak met dodelijke afloop. Erg belangrijk dus om de ezeltjes in te enten. Rhinopneumonie is een ziekte die de luchtwegen aantast en neusuitvloeiing geeft. Fokdieren of dieren op maneges worden hier vaak tegen ingeënt omdat drachtige merries hierdoor hun veulen kunnen verwerpen.
Ontwormen
Om wormen zo weinig mogelijk kans te geven, kun je het beste elke dag de mest uit de wei en de stal scheppen. Goede hygiëne is het belangrijkste.
Het beste kun je drie tot vier keer per jaar de mest op wormeneitjes laten onderzoeken bij bijvoorbeeld vpl 'het woud'. Hier kun je diverse kits bestellen om de mest in op te sturen. Binnen een paar dagen krijg je de uitslag via de mail toegestuurd en kun je, als er wormeitjes gevonden zijn, de geschikte ontworming bestellen. Het werkt heel eenvoudig. Dit ontwormen als het ook daadwerkelijk nodig is, is beter voor de ezel en je voorkomt ermee dat de wormen resistent raken door het veelvuldig ontwormen. Als de ezelmerrie drachtig is, kun je het beste de eerste drie maanden niet ontwormen en mocht het daarna nodig zijn, ontwormen met een middel die geschikt is voor drachtige en zogende merries.
Het is aan te raden om veulens met een leeftijd van 6 weken voor het eerst te ontwormen. En ze daarna maandelijks in de gaten te houden omdat veulens extra vatbaar zijn.
Als je ezel een lusteloze uitstraling heeft, een slechte vacht heeft en vermagert dan zou je zeker op wormen moeten testen. Maar door 4 keer per jaar de mest te laten onderzoeken, ben je een erge besmetting eigenlijk altijd voor.
Een goed ontwormingsmiddel bevat bijvoorbeeld de werkzame stof ivermectine. Dit dood geen lintwormen, dus mocht uit de test blijken dat de ezel lintwormen heeft, heb je een ander ontwormingsmiddel nodig. Neem voor het juiste ontwormingsmiddel contact op met je dierenarts.